Operatie
Binnen enkele dagen na de geboorte vindt de hersteloperatie plaats in het expertisecentrum. Deze ingreep is afhankelijk van het type oesofagusatresie. Tijdens de operatie worden het bovenste en onderste deel van de oesofagus aan elkaar gemaakt. Hierbij wordt ook de fistel verwijderd en krijgt het kind een neussonde die door de oesofagus loopt om een doorgang naar de maag te bewerkstelligen. Via de sonde wordt het kind gevoed.
In geval van een long gap oesofagusatresie duurt het soms langer voordat een hersteloperatie kan plaatsvinden. Dat komt doordat het nog niet gelijk mogelijk is om direct een verbinding tot stand te brengen tussen de twee verschillende delen van de oesofagus; de afstand is te groot. Er komt dan teveel spanning op de nieuwe verbinding. Als de operatie later plaats vindt, dus pas als het kind een aantal weken of maanden oud is, dan wordt eerst via de buikwand een katheter naar de maag gelegd (gastrostomie) om het kind te voeden tot de hersteloperatie kan plaats vinden.
Een kind mag na de operatie naar huis als hartslag, ademhaling, bloeddruk en temperatuur normaal zijn, het kind kan drinken en de ouders goed uitleg hebben gekregen over de verzorging van hun kind en over de alarmsymptomen.
Postoperatieve overleving van pasgeborenen met een geïsoleerde oesofagusatresie is ongeveer 95% en is vooral afhankelijk van bijkomende co-morbiditeit. Mogelijke complicaties na de hersteloperatie zijn lekkage van de nieuwe verbinding, vernauwing van de oesofagus, stoornissen in de peristaltiek van de slokdarm, gastro-oesofageale reflux en ALTE’s (Apparent Life Threatening Events).